Donderdag 19 mei 1994: Josiane Ocana, echtgenote van Tourwinnaar Luis Ocana, hoort in haar huis in Nogano een schot. Ze ging volgens haar verklaring kijken wat er aan de hand was en ze vond haar man dood. Naast hem lag een revolver. Luis Ocana (49) had zich door het hoofd geschoten.
Daarmee kwam op dramatische wijze een einde aan het leven van een man die voor het ongeluk geboren leek. Luis Ocana werd heel zijn leven door het noodlot achtervolgt. Van nature was Ocana geneigd grote risico's te nemen. Hij had daarbij een kwetsende gezondheid en kende veel tegenslag.
Luis werd op 9 juni 1945 geboren in Priego, een dorpje dat tussen Cuenca en Guadalajara ten zuiden van Madrid ligt. Zijn vader werkte als houthakker. Luis was twaalf jaar, toen zijn ouders naar Frankrijk verhuisden. Aanvankelijk woonden de Ocana's, vader, moeder en vijf kinderen, in Magnane. Na twee jaar verhuisden ze naar Houga in de Landes. Vader Ocana werd weer houthakker en Luis timmerman.
In zijn vrije tijd reed hij wielerwedstrijden. In 1968, het jaar dat zijn vader stierf, werd hij prof. In mei 1994 stond Luis, volgens zijn familie, op het punt van Josiane te scheiden. Hij had een nieuwe vriendin en hij had zich, in verband met een aandoening aan zijn lever, bij een dokter laten onderzoeken of hij nog in staat was een kind te verwekken. Niets wees erop dat Luis een einde aan zijn leven wilde maken. Toch klonk er op 19 mei 1994 het dodelijk schot.
De familie van Ocana geloofde de zelfmoordthese niet en legde bij het openbaar ministerie een klacht neer tegen moord. Josiane, de weduwe, werd door haar schoonfamilie min of meer in de beklaagdenbank gezet. Een treurige geschiedenis.
Tom Vandenbussche