In de Tweede Wereldoorlog maakte De Ruyter deel uit van het verzet. Als wielrenner mocht hij tijdens de bezetting gaan en staan waar hij wilde, want sport werd door de bezetter gestimuleerd. Zo zocht hij tijdens zijn trainingen steeds Duitse militaire installaties op, waarvan hij locatie en bijzonderheden doorgaf aan de ondergrondse.
Hij werd gepakt en vanuit het kamp Amersfoort op transport gezet naar Bergen Belsen. Hij wist nabij Nijmegen uit de trein te springen en hij dook onder bij boeren. Na de oorlog hervatte hij zijn carrière.
Deze renner was in de jaren na de Tweede Wereldoorlog een van de weinige betere Nederlanders. Zijn prestaties in de Tour de France van 1950 waren indrukwekkend, gezien de omstandigheden. Nadat hij als enige Nederlander was overgebleven, verleende hij hand- en spandiensten aan de uiteindelijke winnaar: de Zwitser Ferdi Kübler.
Hij startte drie keer in de Tour de France. In 1948 finishte hij als 42e, in 1949 viel hij uit en in 1950 werd hij 27e.
De Ruyter emigreerde in 1956 met zijn gezin naar de Verenigde Staten. Zijn dochter Laura is daar een bekend beeldend kunstenaar.
Fred van Slogteren